
Column: Van smetteloos blazoen
Het afgelopen jaar heeft het Ministerie van BZK twee wetsvoorstellen gemaakt om de integriteit van lokale bestuurders te bevorderen. Dit door de verklaring omtrent gedrag en een risicoanalyse bij de aanstelling van bestuurders verplicht te stellen. Op zichzelf is er niets mis mee om een selectie aan de poort te houden. Maar naar mijn idee zijn er andere zaken en momenten van groter belang.
Dat is allereerst dat er nog voor de selectie aan de poort door de kandidaat in kwestie zelf nagedacht wordt over de vraag "is het handig dat ik mij kandideer?" en ook de partij dient zich af te vragen "doen wij er goed aan deze kandidaat naar voren te schuiven?". Aangezien het ambt een steeds groter afbreukrisico heeft, kun je deze vraag niet vroeg genoeg stellen. Maar het blijft een momentopname.
Daarom is het van groot belang om "het goede gesprek" aan de collegetafel te faciliteren. Want de selectie aan de poort is één ding, maar kijkt vooral terug of je een smetteloos blazoen hebt weten te houden in het verleden en of er geen conflicterende belangen in het spel zijn. Maar hoe weet je je blazoen smetteloos te houden gedurende de rit? Tijdens het ambt doen zich situaties voor die je bij de selectie aan de poort niet in beeld hebt. Daarom pleiten wij voor de opbouw van 'moresprudentie', helderheid over de lokale mores in situaties die lokaal of elders zijn voorgevallen en waar men van kan leren. Door aan de collegetafel geregeld te spreken over situaties waarin je terecht zou kunnen komen verschaf je helderheid in hoe je hier als college mee om zult gaan. Ook verschaft dit gesprek helderheid in de rol van de burgemeester, die sinds enige jaren als de hoeder van de integriteit in de gemeente functioneert.
Nog te vaak hoor ik als vertrouwenspersoon dat de rol van de burgemeester niet eenduidig wordt ingevuld. In vergelijkbare situaties waarin bijvoorbeeld de integriteit van een wethouder ter discussie staat zie je dat in de ene gemeente de burgemeester pal voor het college gaat staan en iedere twijfel over de integriteit van het college verdedigt totdat het tegendeel is bewezen. Terwijl in de andere gemeente de burgemeester de wethouder in het beklaagdenbankje zet en de wethouder vleugellam wordt gemaakt totdat onomstotelijk wordt vastgesteld dat deze geen blaam treft. En in weer andere gemeenten laat de burgemeester de wethouder wat bungelen, niet zelden door de angst dat de burgemeester anders meegezogen wordt in het geheel en de situatie op het eigen blazoen af gaat wrijven. Daarom pleiten wij voor helderheid over de rol van de burgemeester en in de reikwijdte van de toets.
Juist om gemeenten te helpen om met iets precairs als integriteit om te gaan, is het nuttig daar landelijk houvast in te geven. Dat kan door eenduidige kaders te stellen die voor elke gemeente gelijk zijn. Niet alleen voor wat betreft de rol van de burgemeester, maar ook voor wat betreft de reikwijdte van de toets waaraan een bestuurder wordt onderworpen. Het dient vooraf helder te zijn waaraan je moet voldoen of aan welke vragen je wordt onderworpen. Ons standpunt hierop leidde tot een reactie van Niels Karsten, universitair docent aan Tilburg University en adviseur bij Necker van Naem. Hij somde een reeks vragen op waaruit lokale autonomie bij de risicoanalyse zou moet gelden. Hier kan ik in mee gaan als het gaat om de contextgebonden vragen als "Mag een wethouder een grondpositie in de gemeente bezitten of uitbreiden? Wat als er planontwikkelingen op stapel staan rond het betreffende perceel? Maakt het voor het antwoord op die vragen uit of het de wethouder Ruimtelijke Ordening betreft of de wethouder Sociaal Domein?". Uiteraard stel je deze vragen naar aanleiding van wie je voor je hebt zitten en kan daar lokaal verschil in zitten. Maar de reikwijdte van de risicoanalyse "Naar welke risicogebieden kijk je? Laat je de kandidaat een BKR-verklaring aanvragen? Welke openbare (media)bronnen raadpleeg je? Hoe breed win je externe referenties in? Wie krijgen er inzicht in de verschillende onderdelen van het eindrapport?" zouden eenduidig moeten zijn.
Het is voor wethouders(kandidaten) van belang van te voren duidelijkheid en zekerheid te hebben over deze zaken zodat zij weten wat ze kunnen verwachten en niet voor verrassingen gesteld worden. Ook inwoners mogen uitgaan van een onderling vergelijkbare integriteitstoets. Wij geven de voorkeur aan het vastleggen van de regels en reikwijdte in de wet, zoals dat ook is geregeld voor de vereisten rond de verrekening van neveninkomsten of de rechten en plichten die zijn verbonden aan het aftreden en de periode daarna. Hiermee ontstaat duidelijkheid voor gemeenten, die discussie tussen gemeenten - over wat de juiste aanpak of mate van gewenste integriteit is - voorkomt. Zodat niet alleen de rol van de burgemeester een duidelijk kader heeft, maar ook de toets die elke bestuurder onderging. Want met integriteit moet je niet marchanderen.
April 2021
Jeroen van Gool
Directeur Wethoudersvereniging