
Column Jeroen van Gool: Wrijving
De laatste weken kloppen steeds vaker wethouders bij de vereniging aan die op het punt staan af te treden, of dit inmiddels zelfs hebben gedaan. Dit is een onzichtbare kant van de vereniging; wethouders bijstaan op het moment dat ze er in de gemeente alleen voor staan. Even sparren, even zonder belang meedenken over de opties die je hebt. Een vaak pijnlijke of verdrietige situatie voor de wethouder en de gemeente, maar ik ben dankbaar dat wij als Wethoudersvereniging er op zo'n moment kunnen en mogen zijn. Maar waarom vertel ik dit? Borstklopperij? Even laten zien wat voor werk wij achter de schermen doen? Nee, niets van dat. Het gaat mij om wat ik opmaak uit die gesprekken.
Wethouders kunnen bij hun vereniging aankloppen voor opleidingen, trainingen, intervisie en veel meer. Want wij houden ons niet alleen bezig met opleidingen, wij zijn ook belangenbehartiger, doen onderzoek en geven individuele ondersteuning. En in die individuele ondersteuning tekent zich de laatste tijd een rode draad af. Ik word door steeds meer wethouders gebeld met de opmerking dat zij worstelen met de werkdruk, maar ook met het vermogen om ambities te realiseren. In dit laatste klinkt - na een tijdje doorpraten - door dat dit niet altijd ligt aan het hout waar de bestuurder zelf is gesneden. Omstandigheden maken dat het bereiken van resultaten onder druk staat. Dit kan gaan om een tekort aan financiële ruimte, onduidelijkheid over beleid, stroeve politiek-bestuurlijke verhoudingen met de raad, gebrek aan ambtelijke capaciteit of soms zelfs onwil in de organisatie.
In toenemende mate lijken er spanningen te zijn ontstaan tussen het bestuur en ambtelijke organisaties. De afgelopen periode zijn buitengewoon veel colleges gevallen door onderlinge wrijving. Vaak ingegeven door gebrek aan fysiek contact vanwege corona, maar ook door de tekorten in het sociaal domein. Deze wrijving lijkt zich nu te verplaatsen naar de ambtelijke organisatie.
De ambtelijke organisatie staat onder druk om de nieuwe ambities van de nieuwe besturen waar te maken. Maar kampt ook met personele tekorten. Colleges willen, onder politieke druk, vaak ook net wat anders dan de in vorige periode ingezette lijn. En nu aan het begin van het tweede bestuursjaar, zo vlak voor de kadernota, is hét moment daarvoor de piketpaaltjes te slaan. Als er verschil van inzicht is tussen wat politiek bestuurlijk gewenst is en wat ambtelijk organisatorisch uitvoerbaar is, dan ontstaat ook daar frictie en niet zelden frustratie. Dat is wat ik zie gebeuren en graag aandacht voor vraag. (Uiteraard nemen wij dit ook mee in onze belangenbehartiging naar het ministerie van BZK en de Tweede Kamer.)
Mijn advies is, ga vroegtijdig met elkaar, bestuurlijk en ambtelijk, de hei op. Neem de tijd en ruimte om met elkaar door te nemen wat wel en niet kan, waar de rek zit en waar de boel dreigt te knappen. Werk nu al toe naar een mid-term review en betrek de raad. Niemand is gebaat bij toenemende wrijving, gevallen wethouders of vertrekkende ambtenaren. De samenleving in de laatste plaats.
Door de wrijving bespreekbaar te maken, ontstaat de mogelijkheid een eeuwenoud fysiologisch proces in werking te stellen. Wrijving zorgt namelijk ook voor warmte. En zoals het aloude gezegde luidt: wrijving geeft glans!