
PERSBERICHT: Minder op de persoon, meer op het ambt
Al jaren wordt na de jaarwisseling geschreven over het aantal afgetreden wethouders in het voorbije jaar, in dit bericht wordt het verbroken record bijna als heugelijk nieuws gebracht. Maar voor wie is dit heugelijk? Wie ontvangt de taart?
Aanleiding voor de Wethoudersvereniging om de NSOB te vragen onderzoek te doen naar de vraag waarom wethouders nu aftreden en of hier alternatieven voor zijn. Jeroen van Gool, directeur van de Wethoudersvereniging: ‘De uitkomsten van dit onderzoek helpen ons om na te denken over wat er nodig is om de vervulling en het aanzien van het ambt te versterken, ook vanuit wethouders zelf. Immers is het openbaar bestuur er niet bij gebaat dat zoveel wethouders aftreden en dit jaarlijks als records in de media gebracht wordt. Nog te vaak komt het voor dat een incident de beeldvorming van de hele groep op een negatieve manier beïnvloedt. Dit heeft dan weer invloed op de vraag of mensen überhaupt nog wel in het ambt willen treden.’
Martin Schulz, van de NSOB, sprak hier 24 november jl. over op de Wethoudersconferentie. Hij vertelde over de symbolische, reinigende, waarde van een bestuurder die aftreedt als er iets misgegaan is. Maar, zo stelde hij, juist aanblijven en optreden kan eenzelfde rol hebben om het ambt te beschermen. De kern van het essay is dat aftreden en optreden bezien kan worden vanuit het ambt van de wethouder maar ook de persoon van de wethouder. Als je kijkt naar hoe er nu over wethouders die aftreden geschreven wordt, is dat in termen van ‘het is hun eigen schuld dat zij ten val kwamen’. De schrijvers halen Tjeenk Willink in zijn rol als informateur aan: ‘Verantwoording vragen’ wordt vervangen door ‘schuldigen zoeken’ en ‘van fouten leren’ wordt vervangen door ‘afrekenen’’. Maar kan dat ook anders? Het essay geeft een aanzet om hier de discussie over te voeren. De schrijvers concluderen uiteindelijk dat als het wethouderschap meer vanuit het perspectief van het ambt ingevuld wordt, zowel de successen als de schuldvraag minder op de persoon terug zullen slaan.
Marcelle Hendrickx, voorzitter Wethoudersvereniging, reageert op het essay: 'We zien dat gezag over de hele linie steeds minder vanzelfsprekend wordt. Dit is breder dan alleen de politiek, denk aan de politie, de media, artsen enzovoorts. Iemands rol en positie wordt snel in twijfel getrokken of bediscussieerd. Willen wij hier iets aan doen, zullen we gezamenlijk de symboliek moeten herstellen. Het gezag herstellen dat in het ambt (niet in de mens) zit. Met dit onderzoek constateren we dat we veel zaken te persoonlijk maken, dat is ook een resultaat van de tijdgeest. Dit is de manier waarop mensen in het ambt geplaatst worden. Een verandering in hoe we hiermee omgaan kan alleen als we met elkaar het gesprek voeren over het aanzien en het gezag van het ambt. Dit een duivels dilemma, omdat de kloof tussen politiek en samenleving schreeuwt om deze te dichten. En die herstel je niet door je symbolischer op te stellen, maar door je menselijker op te stellen. Door je menselijker op te stellen, leg je niet de nadruk op het ambt maar op het mens. Daarbij helpt werken aan wederzijds vertrouwen enorm.’
Maar wat is dan bij aftreden of optreden het verschil tussen de persoon en het ambt? Bij het ambt kan aftreden een rituele reiniging zijn, bijvoorbeeld omdat het systeem faalde en iemand hier verantwoordelijkheid voor moet nemen. Aanblijven en optreden kan bijvoorbeeld omdat gemaakte fouten hersteld worden of omdat het ambt beschermd moet worden tegen onterechte aanvallen. Wanneer je het vanuit de persoon bekijkt, kan aftreden gaan over plaats maken voor een opvolger. Bijvoorbeeld omdat er kwesties spelen rondom de persoon die op dat moment ambtsdrager is, of bijvoorbeeld in een integriteitskwestie. Optreden en aanblijven kan ook gaan over onterechte aanvallen op de persoon. De afweging die iemand hierin maakt is heel persoonlijk. Het onderzoek van de NSOB laat zien dat wethouders op dit moment vaak afwegingen op ‘de persoon in het ambt’ noemen als reden om op te stappen, redenen van ‘het ambt zelf’ worden minder aangedragen. Dit laat volgens de onderzoekers een gepersonaliseerde politiek zien, het gaat vaker om deze wethouder in plaats van de wethouder. Dit gebeurt in de dynamiek met de raad en de media. Het aftreden gaat hierbij niet meer om het herstellen van vertrouwen in het ambt maar om de rol van de persoon, wat volgens de NSOB niet bijdraagt aan het aanzien van het ambt.
Benieuwd naar het essay dat de NSOB in opdracht van en in samenwerking met de Wethoudersvereniging schreef? Lees hem hier!
Noot voor de redactie:
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de directeur van de Wethoudersvereniging, Jeroen van Gool via info@wethoudersvereniging.nl of 070-3738123.