bezoldiging 126380380 v2
bezoldiging 126380380 v2

Bezoldiging en uitkering wethouders

De onderwerpen die we hier bespreken gaan over:

Bezoldiging wethouders

Vanaf de dag dat de benoeming ingaat, heeft de wethouder recht op bezoldiging. In het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers liggen de bedragen vast.

Afwijken van de bezoldiging is niet toegestaan. De bezoldiging volgt de salarisontwikkeling van sector Rijk.

De besluiten over de salarisontwikkelingen van de wethouders worden per circulaire door het ministerie van Binnenlandse Zaken bekendgemaakt aan de gemeenten.

De hoogte van de  bezoldiging van wethouders is afhankelijk van de grootte van de gemeente en onderverdeeld in inwonersklassen.

Vakantie- en eindejaarsuitkering

Wethouders hebben recht op een vakantie- en eindejaarsuitkering. De vakantie uitkering bedraagt 8% van de bezoldiging en de eindejaarsuitkering bedraagt 8,3% van de bezoldiging. De vakantie-uitkering wordt uitbetaald in mei, de eindejaarsuitkering in november.

Als het wethouderschap in de loop van het kalenderjaar eindigt, volgt uitbetaling over de maanden van het jaar dat de wethouder het ambt vervulde.

Gemeenten worden door het ministerie van BZK eind december per circulaire (te vinden op www.politiekeambtsdrager.nl) geïnformeerd over wijzigingen in de rechtspositie.

Uitbetaling naar rato

Bij benoeming in deeltijd, wordt de bezoldiging naar rato van het deeltijdpercentage berekend en uitgekeerd. Bij benoeming in de loop van een jaar is de opbouw van de bezoldiging en uitbetaling eveneens naar rato van de vervulde maanden in het kalenderjaar. De Wethoudersvereniging is van mening dat het wethouderschap niet in deeltijd uitgevoerd kan worden, en dat deze mogelijkheid uit de wet gehaald zou moeten worden.

Geen andere vergoedingen

In de Gemeentewet is bepaald dat een wethouder geen andere vergoedingen mag ontvangen, dan die bij of krachtens wet toegestaan zijn. Eventuele inkomsten uit nevenfuncties waarin de wethouder als gevolg van zijn wethouderschap q.q. wordt benoemd, dienen dan ook in de gemeentekas gestort te worden.

Overgang naar andere gemeenteklasse

Wanneer een gemeente door stijging van het aantal inwoners in een hogere gemeenteklasse terecht komt, dan wordt de bezoldiging daaraan aangepast. Dat gebeurt met terugwerkende kracht wanneer het nieuwe inwoneraantal voor de tweede keer per 1 januari door het CBS officieel is vastgesteld.

Wanneer een gemeente in inwonertal daalt, heeft dat voor de zittende wethouders geen gevolg. Wethouders die daarna worden benoemd, ontvangen wel de lagere bezoldiging. De zittende wethouders ontvangen de nieuwe bezoldiging wanneer zij na de verkiezingen worden herbenoemd.

Indien een gemeente grenscorrectie of herindeling heeft ondergaan of er is sprake van een nieuwe gemeente, vindt overgang van de bezoldiging naar een hogere of lagere klasse plaats met ingang van de datum van de grenscorrectie of de wijziging van de gemeentelijke herindeling. Het uitgangspunt is dat de wethouders de nieuwe bezoldiging krijgen wanneer het nieuwe inwoneraantal door het CBS officieel is vastgesteld.

Meer informatie

Einde bezoldiging wethouders

De bezoldiging, de (on)kostenvergoeding en alle andere (financiële) voorzieningen eindigen op de dag waarop het ontslag ingaat.

De dag waarop het wethouderschap wordt beëindigd is de laatste dag dat de bezoldiging wordt ontvangen.

Redenen beëindiging wethouderschap

De Gemeentewet en het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers kennen de volgende redenen waarom het wethouderschap eindigt.

  • Verkiezingen
    Wethouders treden dan af op het tijdstip waarop ten minste de helft van de nieuw benoemde wethouders de benoeming heeft aangenomen. Over deze dag ontvangen ze dus nog hun bezoldiging.
  • Vrijwillig ontslag
    De hoofdregel is dat het ontslag van de wethouder die vrijwillig ontslag neemt een maand later ingaat, of zoveel eerder als zijn opvolger de benoeming heeft aangenomen. Vrijwillig ontslag kan echter ook met onmiddellijke ingang genomen worden; het is aan de wethouder om af te wegen of de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
  • Vervullen van een onverenigbare functie
    De dag dat de onverenigbare functie voor het eerst wordt vervuld.
  • Opzeggen van vertrouwen door raad
    Op basis van Artikel 44 Gemeentewet kan de raad het vertrouwen opzeggen in een wethouder en desgewenst besluiten tot ontslag. Na aanneming van een motie van wantrouwen kan de wethouder ervoor kiezen om vrijwillig ontslag te nemen. Wanneer de wethouder niet vrijwillig opstapt na een motie van wantrouwen maar de raad dit wel wil dan dient er een apart ontslagbesluit in stemming te worden gebracht. In beide gevallen kan het ontslag per direct ingaan.
  • Overlijden
    De dag volgend op die van het overlijden.

Meer informatie

Uitkering na overlijden wethouders

De gehuwde- of geregistreerde partner (weduwe of weduwnaar) van een wethouder ontvangt zo snel mogelijk na zijn/haar overlijden een uitkering.

De partner van een wethouder die met hem/haar samenleefde op basis van een notarieel samenlevingscontract, heeft ook recht op de uitkering.

Had de overleden wethouder geen partner dan gaat de uitkering naar zijn/haar minderjarige kinderen.

De gehuwde- of geregistreerde partner (de weduwe/ weduwnaar) van een oud-wethouder heeft recht op een overlijdensuitkering, als de oud-wethouder op het moment van overlijden een Appa-ontslaguitkering ontving.

Nabestaanden van oud-wethouders die een Appa-pensioen ontvangen hebben onder dezelfde voorwaarden recht op een uitkering.

De (oud-)wethouder mag niet duurzaam gescheiden van zijn partner geleefd hebben of zijn gescheiden van tafel- en bed. Kinderen zijn zowel natuurlijke, geadopteerde als pleegkinderen.

Meer informatie

Fiscale aspecten wethouders

De wethouder is fiscaal gezien een werknemer. De wethouder ontvangt een fiscaal belaste bezoldiging dat door de Belastingdienst wordt aangemerkt als inkomen.

De werkkostenregeling vormt het systeem van fiscale behandeling van secundaire vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers.

De meeste onkostenvergoedingen voor wethouders zijn verplicht aangewezen als 'eindheffingsbestanddeel'.

Werkkostenregeling

De maandelijkse onkostenvergoeding is verplicht aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Eventuele belastinggevolgen komen daarbij ten laste van de gemeente.

De onkostenvergoeding kan niet gericht worden vrijgesteld, maar valt in de eindheffing.

De vrije ruimte in de eindheffing bedraagt maximaal 1,2% van de totale fiscale loonsom (vanaf 2020 wordt dit percentage opgehoogd naar 1,7%). Indien de vrije ruimte wordt overschreden, zal de gemeente 80% eindheffing moeten betalen.

Meer informatie

Wat doen we?